
*Figures based on purchased energy vectors for energy use expressed in primary energy.
Sources: essenscia, DGOARNE, aggregated data from the energy efficiency voluntary agreement essenscia wallonie
Vandaag zijn elektriciteit (59%) en aardgas (35%) de belangrijkste energiedragers voor de sector van de chemie en life sciences, gevolgd door stoom, dat goed is voor 5% van de aangekochte energie. Maatregelen die centraal staan in het Europees klimaatbeleid, zoals de transitie van steenkool naar aardgas en investeringen in hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, zijn in de Belgische industrie van de chemie, kunststoffen en life sciences al jaren uitgevoerd. Het gebruik van petroleum als energiedrager (1%) is vrijwel gestopt sinds 2010 en steenkool is reeds sinds 1995 volledig opgegeven. De sector heeft zwaar geïnvesteerd in warmtekrachtkoppelingsinstallaties, goed voor 40% (ongeveer 1000 MWe, of het equivalent van 1 kerncentrale) van de totale elektrische WKK-capaciteit van België.
Een betere integratie van productieprocessen, zoals de uitwisseling van stoom, heeft geleid tot meer energie-efficiëntie. Dergelijke procesoptimalisaties vinden zowel plaats binnen de eigen procesinstallaties als tussen bedrijven onderling.
Een groot deel van de industrie van de chemie, kunststoffen en life sciences blijft energie-intensief, met een energieverbruik van 218 petajoule (PJ) in 2019. Hoge energiebehoeften zijn inherent aan de productieprocessen in de sector, wat maakt dat energiekosten een groot deel uitmaken van de productiekosten. Energie-efficiëntieoptimalisatie en toegang tot competitieve energie blijven dan ook prioriteiten voor de sector.